Minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) wil harde afspraken met provincies, gemeenten en woningcorporaties maken over het bouwen van bijna 900.000 nieuwe huizen in de periode tot 2030. Dat staat in de woningplannen van de nieuwe Woon- en Bouwagenda. Hiervoor komt zo’n 2 miljard euro beschikbaar. Met de plannen wil de bewindsman de woningnood in Nederland terugdringen.
Nederland kampt met een groot tekort aan woningen. Volgens een schatting van het ministerie van Binnenlandse Zaken zijn er zo’n 280.000 huizen te weinig. Dat zorgt ervoor dat prijzen hard oplopen – ook op de huurmarkt – en dat starters amper een kans maken op de koopmarkt.
Het nieuwe kabinet wil daarom tot 2030 bijna 900.000 nieuwe woningen bouwen. Daarbij moet oog zijn voor de behoeften van bewoners. Dit betekent onder meer dat er genoeg betaalbare huur- en koopwoningen moeten worden gebouwd. Meer dan de helft van de nieuwe huizen moet vallen in de categorie sociale huur, middenhuur of betaalbare koopwoning.
Het kabinet heeft al zeven regio’s aangewezen waar twee derde van die 900.000 woningen moet komen: in de regio’s Amsterdam, Noord-Brabant, Groningen-Assen, Utrecht-Amersfoort, Arnhem-Nijmegen-Foodvalley, Zwolle en de zuidelijke Randstad. In het volgende decennium moeten er in die zeven gebieden nog eens 300.000 nieuwe huizen bij komen.
Ook in andere delen van het land komen extra woningen, maar die aantallen zijn kleiner dan in bovengenoemde regio’s. Hierbij kijkt De Jonge niet alleen naar stedelijke gebieden. Ook plekken waar nog weinig woningbouw is, bijvoorbeeld buiten de bebouwde kom, komen in aanmerking.
Meer controle over woningbouwplannen
Om het allemaal mogelijk te maken, wil De Jonge meer controle hebben over de woningbouw dan het ministerie in het verleden had. Daarom komen er harde afspraken met provincies, gemeenten en woningcorporaties over hoeveel en wat voor woningen ze moeten bouwen. Daarnaast wil hij juridische mogelijkheden hebben om “bij te sturen” als de aantallen niet worden gehaald.
Voor de woonplannen komt 1,75 miljard euro beschikbaar. Daarnaast komt er 388 miljoen voor de aanpak van knelpunten. Het grootste bedrag gaat naar de wegen die moeten worden aangelegd om al de woonwijken bereikbaar te maken: 7,5 miljard.
Veel obstakels voor komst nieuwe huizen
Het is de vraag of het allemaal haalbaar is. Er zijn tal van obstakels. Zo heeft de bouwsector te kampen met een schrijnend tekort aan personeel. Ook zijn bouwmaterialen schaars, wat de bouwkosten opdrijft. Verder laat de minister weten dat het gewenste aantal van 100.000 woningen per jaar vóór 2024 niet wordt gehaald. Daarna zal er dus een inhaalslag moeten komen om in 2030 toch aan 900.000 nieuwe huizen te komen.
Een ander probleem is dat het gemiddeld zo’n tien jaar duurt voordat een woning daadwerkelijk is gebouwd, bijvoorbeeld door trage besluitvorming, lange vergunningprocedures en omwonenden die via de rechter een nieuwbouwwijk tegen willen houden. Die termijn moet korter, vindt De Jonge.
Dat is vooral van belang omdat voor veel nieuwe woningen nog geen definitief bestemmingsplan is. Dit betekent dat veel plannen eerst nog moeten worden goedgekeurd door de gemeenteraden of zelfs nog moeten worden opgesteld. En dan hebben omwonenden dus nog de mogelijkheid om ertegen in beroep te gaan, wat de komst jaren kan vertragen. Dat traject moet dus korter, maar hoe De Jonge dat voor zich ziet, is ook nog onbekend.
De komst van bijna 900.000 huizen in dit decennium betekent overigens niet dat de totale woningvoorraad ook met dat aantal groeit. In de tussenliggende jaren worden naar schatting zo’n 120.000 huizen gesloopt of onbewoonbaar verklaard. Daardoor komen er uiteindelijk netto 774.600 woningen bij dit decennium. Het betekent echter niet dat het woningtekort in 2030 voorbij is. Het ministerie schat in dat er dan nog altijd ruim 200.000 huizen te weinig zijn, omdat tegen die tijd het aantal huishoudens is gegroeid.