President Klaas Knot van De Nederlandsche Bank maakt zich zorgen over het onstuimige karakter van de Nederlandse economie. Dat wordt vooral veroorzaakt door de instabiliteit op de woningmarkt. Dat zei Knot vrijdag tijdens De Nederlandse Economendag, een jaarlijkse bijeenkomst van vakbroeders in het DNB-hoofdkantoor in Amsterdam.
Om meer rust op de markt te brengen, bepleit Knot verdere beperking van de fiscale voordelen voor de woningbezitter zodat deze ‘meer neutraal’ worden ten opzichte die voor huurders. Voor startende huurders zal dat tot meer aanbod leiden. Knot sluit zich verder aan bij het betoog van de Amerikaanse stadseconoom Edward Glaeser, die vrijdag in deze krant Amsterdam en andere Nederlandse steden opriep meer woningen bij te bouwen.
Pechgeneraties
Sinds het uitbreken van de economische crisis tien jaar geleden zijn er volgens Knot veel juiste stappen gezet. ‘Maar het procyclische karakter van de Nederlandse economie baart mij nog steeds zorgen. Vergeleken met andere landen zijn de pieken wel erg hoog en de dalen wel erg diep.’
Dat heeft zijn weerslag op het gedrag van huishoudens. Als hun woning in waarde stijgt, geven ze meer uit en als de waarde daalt houden ze de hand op de knip. De prijsschommelingen leiden ook tot het ontstaan van pech- en gelukgeneraties op de woningmarkt.
Om die uitslagen minder wild te maken, zijn er volgens de bankpresident zowel aan de vraag- als aan de aanbodkant maatregelen nodig. Nederlandse hypotheken zijn nog steeds hoog in verhouding tot het binnenlands bruto product, de waarde van het onderpand en de besteedbare inkomens. Dat is een risico als er weer een crisis uitbreekt. Dat aflossen weer de norm is en het mes is gezet in de hypotheekrenteaftrek, is goed. Maar volgens Knot is het ‘ideaalbeeld’ nog steeds niet in zicht. Per saldo is de koper fiscaal beter af dan de huurder, terwijl de klassieke economische theorie zegt dat de eigen woning zou moeten worden belast.
Prijsopdrijvend effect
Aan de aanbodkant heeft Nederland volgens Knot last van het terugkerende fenomeen dat er weinig nieuwe huizen worden gebouwd als de prijzen stijgen. Dat is fijn voor grondbezitters, want die zien hun bezit in waarde stijgen. Maar de starter op de woningmarkt is de pineut.
Edward Glaeser: ‘Amsterdam moet bouwen om middenklasse te behouden’
Er zijn volgens hem ook lessen te trekken uit het onderzoek van Glaeser naar het prijsopdrijvend effect van rigide regels voor de ruimtelijke ordening in Amerikaanse steden. Waar de overheid te streng is, komt er te weinig nieuw aanbod tot stand om de prijzen te drukken. Na de crisis kelderden de prijzen ook het hardst in deze gebieden.
Extra prikkels om huizen te kopen, zetten dan geen zoden aan de dijk. ‘We kunnen starters niet helpen door ze een nog hogere hypotheek te geven. De volgende generatie starters en huurders betaalt daarvoor de prijs’, zei Knot. ‘Strenge hypotheeknormen en het bijbouwen van nieuwe woningen zijn het beste medicijn om woningen betaalbaar te houden.’