Nederland heeft er in twintig jaar tijd bijna 60.000 hectare bijgekregen voor wonen, werken en infrastructuur. Bijna 90% hiervan is woon- en werkterrein. Dit meldt het CBS, dat de jaren 1996 en 2015 als uitgangspunt nam. Er is vooral gebouwd op wat voorheen landbouwgrond was.
In 2015 was ruim 490.000 hectare (14,6%) van het Nederlands grondgebied bestemd voor wonen, werken en infrastructuur. In 1996 was dat nog 433.000 hectare (13%).
De nieuwe bebouwde terreinen bestaan vooral uit woningen (47%). Die nieuwe woningen staan vooral in Vinex-wijken, locaties aan de rand van grote steden voor massale nieuwbouw. Daarnaast bestaat 43% uit werkterrein (onder andere voor bedrijven, openbare voorzieningen en glastuinbouw) en 10% uit infrastructuur (wegen, spoorwegen en vliegvelden).
Kassen en Schiphol
Volgebouwde gebieden zijn vaak grote steden, zoals Rotterdam (65%bebouwd) en Amsterdam (57%). Maar de gemeenten Westland en Haarlemmermeer zijn meer bebouwd dan grote steden als Den Haag en Utrecht. Dat komt door de aanwezigheid van kassen in Westland en van infrastructuur, vooral Schiphol, in Haarlemmermeer.
De drie gemeenten met het hoogste aandeel bebouwd terrein in 2015 zijn Westland (76%), Capelle aan den IJssel (74%) en Krimpen aan den IJssel (73%). In de twee laatst genoemde steden bestaat bijna de helft van de gemeente uit woongebied.
Het aantal gemeenten met minder dan 5% bebouwd oppervlak daalde tussen 1996 en 2015 van 19 naar 11. Vijf hiervan zijn de Waddeneilanden.